Vandaag zou het iets droger worden dan gisteren en dus hadden we gepland om de bergen in te gaan ten zuiden van Innsbruck. We sloegen bij ons hotel rechtsaf en konden gelijk aan de bak met klimmen. We kwamen al snel bij een mooi park met daarin Schloss Ambras, een cultuurhistorisch museum in een prachtig gebouw omgeven door een nog mooier park. En al wandelend door dat park kwamen we bij de Bacchus grot. Bacchus is de Romeinse god van de wijn, dus het koste zo aan het begin van de dag al moeite om Niek weer mee te krijgen. Maar na enig aandringen liepen we verder.
Het eerste doel van de reis van vandaag was Tante Gert. Wie of wat het was, wisten we nog niet, maar we hadden het op de Geocachekaart gezien. Vlakbij het slot liep een wandelpad de berg op. We wandelen voortvarend en toen.. Het kan ook haast niet anders. We kwamen ineens uit bij een stationnetje. Maar het wandelpad ging nergens meer heen! En de trein pakken doen wij natuurlijk niet. Dus we moesten weer dalen, terug naar de straat. Wat bleek nou: heel de berg was voorzien van een spoornetwerk waar eenmaal per uur de trein langs kwam. Ook Tante Gert was een station aan deze route. Maar bij tante Gert lag ook een cache!
Dus via een ander, breder pad de berg weer op. Dit was zeer toegankelijk en de Tiroler regering zet mensen duidelijk aan tot bewegen middels allerlei bordjes langs het pad. Niek heeft even bewezen dat het werkt (zie de video!). We liepen verder, al snel ook weer via allerlei kleine wandelpaadjes. En uiteindeljk kwamen we bij Tante Gert: een speeltuin! Helaas was alles nog nat, dus de glijbaan zag er niet aanlokkelijk genoeg uit. Even verderop was de cachelocatie. Wij zoeken en zoeken, maar niks vinden. Zelfs met de hint, de foto’s en logs van vorige cachers erbij lukt het niet. Aangezien we toch in Olympisch gebied zitten, houden wij het motto maar hoog: meedoen is belangrijker dan winnen!
We besloten door te lopen richting het hoogste punt van de berg de Lanser. Deze top lag op bijna 950 meter hoogte, ruim 300 meter hoger dan ons hotel. Het was een mooie klim en bovenop waren nog de plekken herkenbaar waar luchtafweergeschut in de tweede wereldoorlog had gestaan. We hebben hier natuurlijk onze Achterhoekse vlag ‘gehesen’ en op de foto gezet.
Toen begon weer een echt avontuur: de afdeling. Dat was ineens niet zo’n mooi pad meer. Glibberend en glijdend, want de grond was nog steeds nat, vonden we aan de andere kant van de berg onze weg naar het Lansermeer. En van daaruit wilden als het waren langs de berg richting Bergisel, waar de Olympishce springsschans staat. Onze route liep heel soepel. We volgden de gele wandelpaden op onze kaart, totdat we weer op een pad kwamen waarvan we dachten: wat is dit nou? Glad, stijl, achter woningen langs, maar met een afgrond naast ons. Nog steeds was er een geel pad op de kaart. Tot ik inzoomde en zag dat het gele pad net niet helemaal aansluit op de witte weg eronder. “Dat laatste stukje vinden we wel een weg,” zei ik tegen Niek…
Het pad werd steiler en gladder. Aan takken en bomen vasthoudend gingen we snel naar beneden. Uiteindelijk gleden we zelfs haast een watertje in, maar hangend in de bomen wisten we ons droog te houden. En ineens stonden we bij de grote weg. Geen wandelpad meer. De enige optie was langs de weg dalen tot we weer een afslag konden nemen. Dit deden we zo’n 800 meter tot we weer linksaf de natuur insloegen richting het riviertje de Sill. We hadden een mooi bruggetje over dit water gezien, liepen hier overheen en sloegen rechtsaf. Nog zo’n 450 meter tot aan Bergisel. Maar natuurlijk! Ons pad was versperd met een grote houten wand. En we konden geen kant meer op behalve terug.
Een omweg van zeker twee kilometer, maar wel over een prachtige route, bracht ons uiteindelijk aan de voet van de springschans. Niet dat er heel veel te zien was, maar over een hek gebogen wisten we een foto te nemen en ook de plek van het Olympisch vuur hebben we nog even vastgelegd voor het nageslacht. Nu waren we wel klaar met de lange wandeling. We liepen de snelste route terug naar de stad, streken ergens neer voor koffie en een broodje. Maar dat was voor ons niet genoeg. We hadden zelf al voorspeld dat er zon zou komen in de middag. Dus we wilden een terrasje vlakbij de Inn. We vonden een leuke zitplaats aan een bar met uitzicht over het plein. Lekker mensen kijken! Lekker een biertje drinken. En inderdaad, niet veel later brak de zon door!
We hebben er heerlijk gezeten, genoten op de terugweg richting hotel van twee parkjes en kwamen aan bij een plaatselijk tentje: de Tiroler Weinstube. Dit hadden we op Tripadvisor al uitgezocht en wijn is altijd goed. Dat was er echter nauwelijks te vinden. Maar het was echt een leuke lokale stube, waar allemaal oude mannetjes zaten te kaarten, te bieren of te eten. De alleraardigste gastvrouw serveerde ons echte Wiener schnitzel (Niek met paprika), heerlijk!Nog even een stukje teruglopen en na ruim 20 kilometer sjouwen ploften we op ons bedje. Morgen gaat de reis verder naar Italië. Eens zien of wij met z’n tweeën een tent op kunnen zetten…
Italië 2020
Dag 1 – Bestemming onbekend
Dag 2 - Kleurrijk en nat Innsbruch
Dag 3 - Tante Gert en de Olympsche gedachte
Dag 4 - Italië here we come!
Dag 5 - Zeker geen vruchteloze expeditie
Dag 6 - Luieren, of toch niet...
Dag 7 - Een jok- en fopfiets en houten billen
Dag 8 - Klinkende glazen en rammelend bestek
Dag 9 - Van Panarotta naar Panna cotta
Dag 10 - Campinggas(ten) on tour
Dag 11 - Treinen naar Trento (waarom het ov in Italië zo goedkoop is)
Dag 12 - Inpakken en door...
Dag 13 - Saai Sankt Johann en karaktervol Kitzbühel
Dag 14 - Diepe dalen en enorme hoogtepunten
Dag 15 - Koeiencorso en Speedy Gonzalez
Dag 16 - Uren in de rij voor een trio
Dag 17 - Om door een ringetje te halen
Dag 18 - Happy Heidelberg
Dag 19 - Indrukwekkende plekken
0 reacties